KEBABREPORTERS

De site waar het allemaal om draait.

KEBABREPORTERS header image 2

Al Hussain – Bangkok, Thailand

19 maart 2017 door Bas · Geen reacties

De eerste keer dat ik over Thailand hoorde was ik 14. Ik wist wel dat het een land in Azië was en dat de Thai er woonden, maar verder was het voor mijn puberleventje erg ver van m’n bed.
Dit was ergens vroeg in de jaren negentig voordat elke binnenstad wel een dozijn Thaise restaurants en kebabzaken had.
Ik had destijds een zomerbaantje in een loods ergens in de polder. Daar moest ik dozen met ventieltjes, VHS cassette onderdelen en ander plastic puin tillen en tellen.

In en om die loods werkten andere vakantiepubers, standaard kantoorpersoneel, een paar zwakzinnigen uit het lokale tehuis voor geestelijk gehandicapten, en Ernst.
Ernst was een jolige gast die sprekend op een jongere Rudi Völler leek. Rudi Völler uit de tijd dat de fluim van Frank Rijkaard nog in zijn kapsel hing.
Ernst zat helemaal onder blauw verlopen tatoeages, waarvan hij meer dan de helft zelf had gezet. Dit was in een tijdperk ver voordat de hele Randstad, iedere voetballer, en elke andere burgerlul op aarde helemaal onder zat gekalkt met allerlei banale zelfverheerlijking en tribal tattoos duizenden kilometers verwijderd van de eerstvolgende inboorlingenstam.
Op een ochtend kwam Ernst trots binnen, trok z’n shirt omhoog, en liet een nieuwe tatoeage op z’n ribbenkast zien. Het was een tatoeage van een zeer mooie en naakte vrouw, een soort pin up.  “Zelf gedaan gister.” zei Ernst trots. De tatoeage van de mooie naakte vrouw was alleen ondersteboven. “Was makkelijker en zo kan ik haar ook goed zien.” Zei Ernst met z’n grijnzende Rudi Völler kop.
Ernst had iedere werkdag de tijd van z’n leven in die loods, wat niet vreemd was, aangezien hij de hele dag sjekkies rookte, en de enige vorkheftruck in de loods eigen had gemaakt waarop hij met z’n grijnzende bakkes de hele dag rondjes scheurde, en zo eigenlijk helemaal niks deed.
Die zomer was Ernst mijn voorbeeld en held.

Ernst verklapte dagelijks dat hij daar al jaren in die loods negen maanden per jaar werkte (Ouwehoeren. Sjekkies roken. Rondjes rijden op vorkheftruck.) en de andere drie maanden van het jaar in Thailand zat.
Ernst prees Thailand de hemel in – goedkoop, paradijs, tropische eilanden, mooie stranden, iedere dag zomer, goedkoop, goedkoop, goedkoop en overal geile sletjes. “Zoveel geile sletjes!” zei Ernst.
Het concept sekstoerist was nog niet echt helemaal tot mij doorgedrongen op die leeftijd, maar naar geile sletjes had het mijn puberkoppie zeker wel oren. Zeker aangezien ik nog niet doorhad waar ik daadwerkelijk geile sletjes kon vinden.
Goedkoop, iedere dag zomer, en tropische eilanden pasten ook wel erg goed in mijn toekomstplan.
Op mijn veertiende bestond mijn toekomstplan plan uit: Iedere dag skateboarden tot mijn dertigste, en daarna op een tropisch eiland wonen. Thailand was dus een uitstekende optie, en ik voegde dat aan mij optimistische toekomstplan toe.
Ik ging er destijds ook van uit dat veertig een goede leeftijd was om te sterven en er gewoon mee te stoppen, omdat ik van de welgeïnformeerde mening was dat  iedereen over de veertig een ontzettende mongool was.

Sinds dat zomerbaantje heeft mijn zeer simpele, haast onfeilbare, toekomstplan een volkomen verkeerde afslag genomen. Ergens ging die afslag via een opleiding en ontelbare kroegen linea recta naar een eindeloze reeks kantoren waar ik urenlang werd gemarteld door computerwerk en knagende katers. Niks tropisch eiland. En ondertussen ben ik de veertig gepasseerd.
Het goede nieuws is dat ik tien jaar na dat baantje in de polder voor het eerst naar Thailand ben geweest, sindsdien nog een dozijn keren. En Ernst had min of meer gelijk over de paradijselijke kwaliteiten van het koninkrijk van Siam.
Mooie stranden, tropische eilanden, iedere dag zweet-je-dood weer, goed eten, goedkoop, exotisch, you name it.
En Bangkok, de Thaise hoofdstad, is dan ook onvermijdelijk voor elke reis naar Thailand.  De stad van acht miljoen inwoners zit vol met gigantische hypermoderne gebouwen en geanimeerde billboards rechtstreeks uit Bladerunnner, met een monorail als openbaar vervoer die op hoge snelheid zweeft over eindeloos vastzittend verkeer van tuk-tuks en zwart rokende bussen. Naast dat hijgende verkeer staan eeuwenoude Boeddhistische tempels met de primitieve rituelen die daarbij horen.  Hier en daar sleept een beenloze bedelaar zich met gare armpies over de grond, om je eraan te herinneren dat Bangkok genoeg trekjes van de 3de wereld heeft.

Het ene moment ruik je de wierook van een tempel, het volgende moment de kokhalzende stank van de stomende riolering, en vervolgens weer de smakelijke geuren van de curries die langs de straat in elkaar worden gekookt.
Want als de Thai ergens bekend om staan is het hun kookkunst.
Naast wat de lokale pot schaft is er in Bangkok ook genoeg internationaal voer in aanbod zoals je zou verwachten van de meest internationale metropool in die contreien. Kebab zou er dus ook zeker aanwezig moeten zijn.
Tijdens één van mijn recentere bezoeken aan Bangkok ging ik op kebabonderzoek uit.

Op aanraden van een bekende ben ik richting Soi Arab gegaan, daar zou er kebab zat zijn. Soi Arab betekent min of meer Arabierenstraat in het Thais, en is dus de Arabische hoek van Bangkok. Officieel is het gewoon Soi 3, of straat 3.
Soi 3 wordt verdeeld door de Sukhumvit, één van de drukste verkeersaders van de stad waar de eerdergenoemde monorail overheen zoeft.
Aan de ene kant van Sukhumvit is Soi 3 dus bekend als Soi Arab, en aan de andere kant als Soi Nana. Soi Nana is min of meer het centrum van de Thaise sekstoeristen industrie. Een heel reeks aan hoerententen en girlie bars, waar de gemiddelde klant een dikke Noord-Europese proleet is met het autistische karakter van een oude sok. Van dat soort Fritzl types, die met een pikkie vol viagra Thaise boerendochters en Ladyboys voor een schijntje suf neuken. Erotisch en geil is anders zou je zeggen. Ik vraag me af of Ernst daar ook tussen zat.

Soi Arab is daarentegen de volledige tegenpool van Soi Nana, en heeft zoals verwacht, alle eigenschappen van het Midden-Oosten in het centrum van Bangkok gekwakt. Een hele reeks aan Perzische, Egyptische, en Soedanese restaurants. Dudes flaneren veelal in Djellaba’s en van dat soort Pakistaanse Taliban pakkies. Vrouwen gekleed in Niqab’s en boerka’s uit allerlei uithoeken van de Mohammedaanse wereld. Af en toe hoor je een muezzin op een speaker door de chaos blèren.  Het enige wat er nog aan de scene ontbrak was een auto vol explosieven die de hele boel aan diggelen kon opblazen.
Tussen al dat Midden-Oosterse gedoe, stond er overal rook van de grills waar vlees op werd gebakken. Hier ergens tussen zou ik dus ook een spit met kebab moeten kunnen vinden.
En die waren er ook!
Sommige van de kebabrollen zagen er echt karig uit, stonden iets te dicht aan de straatkant naast de oneindige verkeersopstopping van Bangkok, en waren dubieus van kleur. In een streek waar ze niet altijd al te vies zijn van honden- of rattenvlees – sprong ik ook wat voorzichtiger om met mijn keus. Ik had de ratten al gespot en ook de lokale straathonden die in een zeer erbarmelijke toestand ronddwaalden.
Uiteindelijk viel mijn oog op Al Hussain. Een groot restaurant waar het druk was en een dude in z’n kokskloffie met een kebabmes flink weghakte op een tweetal redelijk gevulde kebabrollen.  De aangewezen plek dus voor mijn Thaise kebab test.

Een Bengaalse kelner verwees me naar m’n eigen tafel in het drukke restaurant. Hij schoof me meteen nog een heel boekwerk van een menu voor m’n neus – wat vol stond met Bengaalse viscurries, een variëteit aan geitenvlees gerechten uit alle uithoeken van het Arabische schiereiland, toetjes uit de Sahel en zo meer. Voordat de Bengaalse kelner hem kon peren, eiste ik wijzend naar de kebabsnijder – die nog steeds ijverig weghakte – een kebab sandwich.  De kelner waggelde z’n kop zoals ze dat alleen in de contreien van Zuid-Azië doen, en vroeg of ik meat of chicken wou. Meat klinkt voor mij als non-specifiek waarbij het idee van honden en/of rattenvlees altijd met neonlichten door m’n hersenpan flitst, en kip is altijd de veilige keuze. Dus chicken sandwich werd het.
Hij waggelde z’n kop  nog een keer. “Drink?” Ik keek om me heen en besefte dat bier duidelijk niet aanwezig was en bestelde teleurgesteld een Coca Cola. Hij waggelde z’n kop weer, wat niet ja of nee betekent maar een bevestiging dat de toon van m’n stem bij hem was aangekomen. “No Coca Cola.  Pepsi ok?” Het drank bestellen is in dit soort situaties vaak net een eindexamen. “Pepsi is ok.” Hij waggelde z’n kop nog een keer, en hij was weg.

Al Hussain was redelijk vol en vel verlicht. De muren waren bekleed met allerlei referenties aan Mekka en daarnaast gigantische flat-screen TV’s die allemaal hetzelfde Bengaalse nieuwsprogramma toonden. Zoals verwacht van het nieuws uit Bangladesh: overstromingen, gekapseisde bootjes, en andere scenes van een vervelend hiernamaals.
Waaiers en airconditioners bliezen een koele lucht door het restaurant heen. In Bangkok zijn er veel momenten dat je eigenlijk het liefste in een koelkast zou willen staan na 5 minuten in de 40 graden zweethitte.
De Bengaalse kelner stond bij de uitgang naast z’n baas die de kassa bemande. Hij staarde met z’n rooddoorlopen oogjes in mijn richting en deed geen ene reet behalve stoned staren terwijl de keuken druk was, het restaurant zo goed als vol, en de kebabsnijder nog steeds in de hitte op de vleesrollen weghakte.
De verschillende Bengaalse beelden van de hel op TV hielden mij goed bezig. M’n Pepsi Cola was op. Ik vroeg me af hoe m’n kebab verpakt zou zijn – brood? Pita? Durum?
Deze vragen werden uiteindelijk beantwoord toen de luie Bengaalse kelner m’n kebab leverde. Hij waggelde z’n kop nog even en was weg.
Wat ik voor me had was meer een soort van kebabsnack, een kebab borrelhapje. Het ding was opgerold als een durum, maar was zo klein van formaat dat het meer weghad van een loempia. Ik had kunnen weten dat diep in Azië het begrip van een kebab sandwich lost in translation alleen zou bestaan als een alledaagse loempia nauwelijks groter dan een vlammetje. Maar dit was de meest Mohammedaanse buurt  de wijde omtrek van Bangkok– ik had in deze situatie minimaal the real deal verwacht.
En bij loempia’s en borrelsnacks heb je een borrel nodig.
Maar goed.
Ik had het eerder al over verkeerde afslagen, en met teleurstelling leef ik dagelijks- dus kebab borrelsnack zonder borrel kan er wel bij.
De kebabsnack waar het vlees in zat, was degelijk aangebakken wat het zoals verwacht redelijk krokant maakte met z’n loempia look. Het vlees, ook al was er niet veel, was goed gekruid en verdeeld met de groente wat uit sla, schijfjes tomaat, en ui bestond. De saus was een soort vinaigrette wat de inhoud van de teleurstellend kleine snack vochtig hield in z’n krokante huls.
De algemene afwerking van de kebab was goed, het vlees, de kwaliteit van de groente, en de verdeling.
Smakelijk was ‘ie ook zeker, en ik weet zeker dat het kippenvlees was, wat toch enige punten verdiend.
Maar zoals gezegd het had meer weg van een loempia, hij was al gauw op, en ik had er wel drie van kunnen eten, en met een liter bier weg kunnen spoelen. Dus ondanks het smakelijke vond ik niet dat die snack echt aan de algemene verwachtingen van een goede kebab voldeed. Omdat je het kebab noemt betekent niet dat het kebab is.
De prijs was maar liefst 80 Baht (Ongeveer 2 Euro), is in Westers opzicht niet duur, maar wel als je bedenkt dat je voor datzelfde geld in Bangkok 2 Thaise hoofdgerechten kunt scoren. Daarbij komt ook dat ik in Thailand me ook liever 5 keer per dag volvreet met het lokale voer, ipv m’n tijdverspillen aan een imitatiekebab. Dat heb ik na mijn bezoek aan Al Hussain ook meteen gedaan.
De kebab van Al Hussain was teleurstellend, ik geef hem 2.5 schapen.
De algemene ervaring om daar door Soi Arab rond te sjokken in die stinkhitte was daarentegen priceless.

~ de Amerikaan

Adres en Google link
Al Hussain Restaurant
75/7 sukhumvit 3/1 (nana nua) Klongtoey Vattana Bangkok 10110, Thailand
https://goo.gl/maps/eYdvXEZX9eu

Tags: · , , , , , ,

0 reacties tot nu toe ↓

  • Er zijn nog geen reacties op dit artikel.

Reageer